Week van de Avonturenfilm: King Kong [1933 - Merian C. Cooper / Ernest B. Goedschack]


Als jij een actrice was met Hollywood-aspiraties en een beroemde filmmaker zou je beloven dat je tegenspeler de grootste mannelijke acteur ooit is, zou je het dan afslaan? Dat hangt er vanaf hoe je de vraag interpreteert natuurlijk, maar toen Fay Wray zich in 1932 door deze belofte liet verleiden had ze hoogstwaarschijnlijk in haar stoutste dromen niet kunnen bedenken dat haar tegenspeler een ruim 5 meter grote gorilla zou zijn met de naam Kong, hoewel hij vooral op het scherm verscheen als een 45 centimeter hoge miniatuur, ontworpen en bestuurd door Willis O’Brien die zich al sinds de jaren ’10 bezighield met stop-motion in korte filmpjes als “The Dinosaur and The Missing Link”, “Prehistoric Poultry” en “R.F.D. 10,000 BC”. O’Brien plaveidede weg  voor ‘Special Effects TitanRay Harryhausen. Harryhausen is bij het grote publiek bekend van zijn stopmotion-werk in “The Beast From 20,000 Fathoms”, “The Golden Voyage of Sinbad” en “Jason And The Argonauts”. Harryhausen raakte in de ban de special effects toen hij als kind “King Kong” zag, een film die grensverleggend was vanwege zijn technische innovaties en die ik nog steeds beschouw als (veruit) de meest overtuigende versie van deze romantische horrorthriller. 


Stop-motion bestond dus al geruime tijd (Willis O’Brien had in 1926 al groot succes gehad met “The Lost World”) en ook het gebruik van achtergrond- en miniatuurprojectie was niet nieuw. Maar het was in deze film dat deze technieken voor het eerst op een dusdanige manier werden gebruikt dat bioscoopbezoekers letterlijk van hun stoel vielen van verwondering. Zij zagen immers niet alleen een enorme gorilla rondbanjeren, maar ook een brontosaurus, een tyrannosaurus rex, een stegosaurus en een pterodactyl! In de handen van filmmakers Merian C. Cooper en Ernest B. Goedsack en met de hulp van componist Max Steiner en een geluidsafdeling onder leiding van Murray Spivack, ontstond een film wiens invloed en legendarische status tot op de dag van vandaag volstrekt buiten kijf staat. In navolging van Robert Flaherty en diens grensverleggende documentaire “Nanook of the North”, specialiseerden Cooper en Goedsack zich in het maken van dramatische documentaires over het leven in afgelegen gebieden.
Grass: A Nation’s Battle For Life” en “Chang: A Drama of the Wilderness” waren avontuurlijke en zeer succesvolle films en de ervaringen van de makers waren de inspiratie voor het karakter Carl Denham [Robert Armstrong], een filmregisseur die er niet is in geslaagd om een geschikte actrice te vinden voor de hoofdrol in een nieuw, geheimzinnig project. Gezien Denhams reputatie als een avonturier die niet bang is zijn eigen leven (en dat van zijn cast en crew) op het spel te zetten voor een waardevolle filmscène is het niet zo gek dat geen vrouw het aandurft. Wanneer hij de aantrekkelijke, maar armoedige Ann Darrow [Fay Wray] uit de brand helpt nadat ze is betrapt op het stelen van een appel, weet hij haar met halve waarheden over te halen om de rol te spelen in zijn nieuwste film. 
Pas nadat Denham en zijn crew het vaste land hebben verlaten, onthult Denham zijn plan om naar een afgelegen, geheimzinnig eiland te gaan waarover wilde verhalen de ronde doen maar over wiens bestaan vele mensen twijfelen. Denham is echter vast overtuigd en krijgt gelijk wanneer de crew aankomt op een eiland waar ze getuige zijn van een onheilspellend ritueel. Wanneer de inboorlingen de blanke indringers opmerken, maken ze al snel duidelijk dat ze Ann graag willen hebben als offer aan ene Kong. De bemanning trekt zich terug op het schip, maar ’s nachts kidnappen de inboorlingen Ann en offeren ze haar aan een gigantische gorilla, die haar niet doodt maar beschermt tegen aanvallen van allerlei, prehistorische dieren. Denham is erop gebrand om Kong gevangen te nemen, maar voor stuurman John Driscoll [Bruce Cabot] is het belangrijkste doel Ann te redden

Cooper en Goedsack werkten ’s avonds aan “
King Kong” maar overdag gebruikten ze dezelfde set voor “The Most Dangerous Game”, eveneens met Fay Wray en Robert Armstrong. Pas jaren later vond de set zijn Waterloo toen David O Selznick het volledig liet afbranden voor een beroemde scène uit “Gone WithThe Wind”. Belangrijker dan dit weetje is het pionierswerk van geluidstechnicus Murray Spivack, die voor de ontmoedigende taak stond om geluiden te creëren die niemand ooit had gehoord. Hij verzamelde geluiden van allerlei dieren in een dierentuin, combineerde ze, draaide ze achterstevoren af of maakte ze met zijn eigen stem (de zachte grom van Kong wanneer hij Ann bestudeer) en creëerde daarmee een soundtrack die bijna 85 jaar later nog steeds fier overeind staat.

Dat “King Kong” geen Oscarnominatie voor cinematografie of geluid in de wacht sleepte is anno nu werkelijk onbegrijpelijk. Spivack moest lang wachten op zijn eerste Oscarnominatie, maar voor zijn werk in “
Hello Dolly” kreeg hij wel eindelijk de erkenning die de Academy hem 36 jaar eerder had moeten geven. Max Steiners muziek bij de aankomst op het eiland is voortreffelijk en zijn original score zette de standaard voor alle actiefilms die daarna kwamen. Net als voor O’Brien, Goedschack, Cooper en alle hoofdrolspelers is dit de film die hun een plaats garandeerde in de annalen van de filmgeschiedenis. En Kong? Je hoeft maar op IMDB te kijken om te zien hoe zeer hij nog steeds tot de verbeelding spreekt van miljoenen mensen over de hele wereld, van alle leeftijden. 

Reacties