Het genre van de rechtbankfilm leent zich uitstekend voor televisie. Een groot deel van de actie speelt zich immers af in die ene (overdekte) ruimte die je voor elke aflevering opnieuw kunt gebruiken. Een vaste locatie, een vaste set, geen afhankelijkheid van het weer betekent dat je de kosten laag en in de hand kunt houden. Bovendien kun je het zo inrichten dat camera’s er voldoende kunnen bewegen zodat het niet te statisch wordt. De bekendste fictieve advocaten kennen we dan ook van televisie en niet van de bioscoop.
In de jaren ’80 had Andy Griffith groot succes als de charismatische, flamboyante advocaat “Matlock”, een serie waar ik mee ben opgegroeid. Ongeveer tegelijkertijd keerde Raymond Burr na bijna 20 jaar terug als “Perry Mason”, de meest succesvolle advocaten-serie aller tijden. Beide series waren eigenlijk meer detectiveseries, zogeheten ‘whodunits’, waarin de finale altijd bestond uit de ontmaskering van de échte schuldige. Matlock en Mason kregen veelal moordzaken voor de kiezen, dus niet bepaald materiaal dat zich leent voor komedie zou je zeggen. En toch is “Adam’s Rib” een rechtbankfilm die niet alleen heel erg leuk is, maar die ook behoort tot de beste komedies ooit gemaakt én fier bovenaan staat waar het gaat om ‘the battle of the sexes’.
Eigenlijk niet zo gek, aangezien hoofdrolspelers Spencer Tracy en Katharine Hepburn niet alleen behoorden tot de absolute top van het acteursgilde maar ook al jaren een (ongebruikelijke) relatie hadden. Tracy en Hepburn ontmoetten elkaar toen ze samen speelden in “Woman Of The Year”. Tracy was al jaren getrouwd met Louise Treadwell en had twee kinderen. Toen zoon Johnny kort na zijn geboorte doof bleek te zijn, werd Tracy – die tijdens de zwangerschap een affaire had gehad – overmand door schuldgevoel. Hij besloot toen dat hij zijn vrouw en vooral Johnny nooit in de steek zou laten en die belofte heeft hij gehouden, ook al was zijn relatie met Katharine Hepburn (met wie hij nooit samen zou wonen) een ‘open geheim’ in Hollywood. Pas na de dood van Louise gaf Hepburn publiekelijk toe dat zij en Tracy een relatie hadden.
In “Adam’s Rib” is de chemie tussen de twee zo duidelijk aanwezig dat je meteen gelooft dat zij (evenals hun karakters) al jaren getrouwd zijn. Dat zit ‘m in de vele terloopse momentjes die zo herkenbaar zijn in een langdurige relatie: gedoe met een stropdas, de voorbereidingen op een diner met vrienden, geruzie wanneer Tracy Hepburn masseert en Hepburn hem plaagt door de tenenkrommende ode aan haar (geschreven door hun flirterige overbuurman) te zingen. Hun karakters lijken elkaar door en door te kennen en dat maakt deze strijd tussen man en vrouw zo memorabel. In de film spelen ze het advocatenechtpaar Adam en Amanda Bonner. Als openbare aanklager krijgt Adam de zaak toegewezen van Doris Attinger [Judy Holliday].
Doris schoot haar echtgenoot Warren [Tom Atwell] neer toen ze ontdekte dat hij een affaire had met Beryl [Jean Hagen]. Adam is helemaal niet blij dat hij deze zaak krijgt toegewezen, mede omdat Amanda hem te verstaan heeft gegeven dat dit een typisch geval is van seksuele discriminatie: als het hier ging om een man die zijn overspelige vrouw had neergeschoten, zou hij er veel gemakkelijker van afkomen. Kortom: de vrouw krijgt altijd de zwarte piet toegespeeld. Wanneer Amanda het voor elkaar krijgt dat zij de verdediging van Doris Attinger op zich mag nemen, staan Adam en Amanda lijnrecht tegenover elkaar. Niet alleen in de rechtszaal, maar ook thuis.
Tracy en Hepburn zijn hier, zoals gezegd, fantastisch, maar de rest van de cast is ook voortreffelijk. Judy Holliday maakte hier haar doorbraak en zou het jaar daarop schitteren in “Born Yesterday”, een vertolking waarvoor ze een Academy Award won. Ewell is ook uitstekend als het ‘slachtoffer’ en Jean Hagen speelt een rol die een duidelijke voorloper is op haar beroemde rol als Gene Kelly’s vaste tegenspeelster Lina Lamont in “Singin’ In The Rain”. Let ook op David Wayne als de irritante Kip Lurie, de overbuurman die een onuitstaanbare (of is het onweerstaanbare?) muzikale ode aan Amanda brengt. Cole Porter componeerde het megafoute “Farewell, Amanda” waarin hij het probleem van een woord dat op die naam rijmt op geweldige wijze oplost. Het is een sublieme grap in een stortvloed van momenten die je hardop zullen doen lachen. Een rechtszaak was nog nooit zo leuk en leuker kan het ook niet worden.
Reacties
Een reactie posten